Dr. Azanikov bericht voor het artsenteam in Zêphtil.

“Als een epidemie de kop opsteekt, is het aan de orde om zich af te vragen welke boodschap er inzit voor de mensheid. Er zijn een aantal krachtige signalen waar men niet naast kan kijken. Eerst en vooral zijn het zwakke lieden die eraan bezwijken. Jongeren en personen met een sterke immuniteit schijnen er weinig last van te hebben. Het virus valt echter niet de immuniteit aan als dusdanig, maar de fysieke plekken waar zich al lange tijd lading heeft opgestapeld. 

Jullie weten dat wij vanuit de hogere dimensies vooral kijken naar de emotionele vervuilingen en belasting, eerder dan naar de conditie. De fysieke conditie is meestal recht evenredig met de helderheid des persoons. En dan bedoelen wij met helderheid de mate waarin iemand zijn lading en verhaal uit de voorbije tijden heeft opgeruimd. Vanzelfsprekend kan je ondersteunende middelen innemen en bidden, lichtinbreng toepassen of een terugtrekkende beweging maken, maar als de bodems niet zijn uitgeruimd, zal er vroeg of laat toch een aanvallend mechanisme jou bereiken om bij het opruimen te helpen. Ja helpen. Virussen en bacteriën zijn onlosmakelijk met de wereld verbonden. Het zijn intelligenties. Ze hebben weliswaar een andere soort intelligentie dan de ‘menselijke’, maar ze werken zorgzaam samen met de factoren die de evolutie van het leven op aarde bepalen. Op zich zijn deze organismes niet slecht of kwaadaardig. Ze gaan eenvoudig aan de slag om ontoelaatbare vervreemding van de bezieling tegen te gaan. In wezen zijn virussen en bacteriën met andere woorden krachtige bezielers. Ze hebben veel macht. Vooral virussen zijn ontstaan om opstapelingen van onachtzaamheid aan te pakken. De mens is dermate onachtzaam geworden, dat hij er eenvoudig om vraagt om opnieuw te leren om zijn taak van bezieler van de leefwereld op te nemen. Krachtige bezielers zoals verlichte meesters, sjamanen en bewuste mensen gaan automatisch samenwerken met de ziekteverwekkers, omdat zij begrijpen dat het niet om een aanval gaat maar om een wekker. Met de regelmaat van een klok moet de mens wakker geschud worden. Griep – en in feite elke ziekte of aandoening – is niet bedoeld om je voor een tijd plat te leggen of uit te schakelen, ze is bedoeld om je tijd en ruimte te geven om stil te staan en te bezinnen over je weg of de te nemen stappen. 

Angst is daarom bij een opstoot van virale activiteit als het zogenaamde coronavirus een bijzonder slechte raadgever. Dat wil niet zeggen dat je geen voorzorgsmaatregelen hoeft te nemen wanneer je denkt voldoende bewust of alert te zijn, of dat je niet voorzichtig moet zijn, wel geeft deze epidemie aan hoe het gesteld is met het denken van de mensen in het algemeen. 

Een tweede signaal dat al jaren speelt is het viraal gaan van misleidende informatie, van angstscenario’s en doemdenken. Altijd tref je bij het opsteken van een ziektevirus een globaal mechanisme aan. In dit geval een overtrokken angst voor de milieuvervuiling. Angst die verpakt is in ten strijde trekken tegen de laksheid van de bevolkingen die weinig doen aan de verontreiniging van hun leefomgeving. Virussen zijn krijgsheren. Daarmee kan je ze het best vergelijken. Nooit is er slechts één virus actief. Het zijn er altijd meerdere tegelijkertijd, zoals er op aarde ook meerdere brandhaarden tegelijk aanwezig zijn. Milieuactivisten en terroristische cellen zijn qua emotionele betrokkenheid en inzet even sterk geëngageerd. Ze trekken namelijk ten strijde tegen iets. Ze bijten zich vast in de materie waartegen ze zich verzetten en zijn in dat opzicht tot de tanden bewapend. Virussen zijn net zo. Altijd versterken virussen elkaar. Niet opzettelijk. Doch er ontstaat een soort van onderlinge rivaliteit, waardoor ze muteren naar krachtiger versies van zichzelf. Je kan deze bewapeningswedloop gerust vergelijken met mogendheden die zich in dreigende omstandigheden trachten te voorzien van wapens die sterker zijn dan die van de tegenpartij. Elke nieuwe variant van een ziekteverwekker wordt dus intelligenter en efficiënter in het opruimen. 

Naast de verouderende of vergrijzende wereldbevolking zien wij ook hoe ontoelaatbaar negligent de mens is geworden. Kwantiteit gaat boven kwaliteit. Men wil steeds meer en meer in plaats van minder en meer verfijnd. Dat is zichtbaar in voeding zowel als in kleding en bezit, in vakantie nemen en reizen zowel als in kennissen hebben in plaats van enkele goeie vrienden. 

Dit is zeker niet de laatste pandemie, voor zover je die term kan gebruiken. Door de toename van internationale verbindingen reizen virussen immers ook gemakkelijker de wereld rond. Door het smelten van de permafrost komen zeer oude ziekteverwekkers aan de oppervlakte, evenzeer als er varianten ontstaan doordat de wetenschappers experimenteren. Er is weinig tegen te ondernemen. Het belangrijkste is de attitude. Mijn vraag aan jullie is: welke houding neem jij aan? Laat je je meeslepen in de angst of ga je in het vertrouwen? Hoe gedraag jij je in gesprekken over de toenemende besmettingshaarden, en welke voorzorgen neem jij zelf?

De eerste vereiste is dat je in de geest in gesprek gaat met élke agressor, of dat nu een persoon is in jouw leven waar je wrijving mee ondervindt, of een aandoening die je de das lijkt om te doen. Wie met kristallen en heilige oorden kan praten, wie zich met de planeet kan verbinden, wie in gesprek gaat met engelen en lichtwezens, kan zeker ook in communicatie gaan met de zogenaamde vijand. Ik zeg u: er is geen vijand. De vijand is een concept van de angst. God is een Scheppende Intelligentie die het beste voorziet voor zijn hele schepping. Zie het woord vijand als een verarmd woord[1], dat in oorsprong een krachtig iemand beduidde waar je een pact mee kon aangaan. Een pact aangaan is een afspraak maken. Het is een ruimte creëren voor onderhandeling en overeenstemming. 

Jullie zullen opwerpen dat dit al te eenvoudig is geschetst. Dat is zo. Maar je moet ergens beginnen met de wereld te veranderen. En de eerste stap is je denken veranderen. Wees niet bang voor wat je zou kunnen verliezen, maar stel in het vooruitzicht wat je kan winnen. Is in de sprookjes de held niet steevast iemand die erop uit trekt met quasi niets aan bezit, behalve moed en inzicht in de magie van het leven? En wint die vaak niet een koninkrijk? 

En als je verliezen hebt geleden, of dat nu geld is op de bank of een vriendschap, of een persoon die doodging door het virus, besef dan dat er een geheimzinnig hoger principe dat voor jou klaar heeft gespeeld om ruimte te maken voor iets heel anders. Dat wat je verloor, gaat naar elders waar het beter tot zijn recht komt of zinvol kan zijn! 

En tenslotte nog dit. Wij zijn er ook nog. Wij, de begeleiders die jullie zonder ophouden opvolgen en steunen in alles. Richt je tot ons. Wij zijn het die in naam van de Hiërarchieën als raadgevers en bewakers zijn benoemd. Wij hebben jullie allen lief.”


[1] Vijand <fiund, feind, fe-on… In de verte is dit Nederduitse woord verwant met het oud-Grieks en Sanskriet. Oorspronkelijk betekende vijand gewoon ‘tegenstander’. De stam fi (fei, fiu etc.) zou haat of hoon betekenen. Vgl. met vete. Door het in religieuze context te plaatsen, werd het gelijkgesteld met de duivel. Vergelijk echter met een term als heiland. Een vijand is een kracht, wezen of energie die zich niet gedraagt volgens de Code van Aanvang, namelijk respect en liefde.